Heemkundige Kring

Ten Mandere Izegem

Ten Mandere - digitaal

startpagina
bestuur
nieuws
activiteiten
lidgeld
tijdschrift
geschiedenis
archief
bibliotheek
te koop
Izegemse bibliografie
Izegemse soldaten uit W.O. I

links
nieuwsbrieven

 

ten mandere blogt

Molenmakersfamilie Vanneste in Kachtem

 

 

 

Net zoals zijn tijdgenoten maakte Karel (Charles) Vanneste (° Kachtem 4 september 1787) uit Kachtem kans om geloot te worden als conscrit voor het Franse leger. Na de Franse revolutie had men inderdaad ook in onze streken het lotingssysteem ingevoerd. Alle jongens moesten zich in december voor het jaar dat ze 19 werden laten inschrijven in de gemeente waar ze woonden. Ten laaste op 20 november hingen er plakkaten uit om hen te verwittigen van de opening van het inschrijvingsregister. Eind januari of begin februari moest men dan gaan loten. Wie er zich met een laag nummer ingeloot had, kon zich laten vervangen, gewoonlijk tegen een (forse) financiële of andere materiële wederdienst.

Ook Karel kwam dus aan de beurt. Hij was de zoon van Pieter Joseph Vanneste en van Marie Anne Decostere. Het gezin had negen kinderen: Ludovicus Franciscus, Felix, Leon, Pierre Joseph, Ferdinand, Julien (Julianus), Agathe, Marie Therese en Charles.
Vóór hem waren reeds drie zonen geloot voor het leger, maar telkens konden ze beroep doen op een remplaçant. Van twee van hen vinden we ook een notariële akte terug; Pierre Billot trok naar het leger in plaats van Pierre Joseph Vanneste (mei 1815) en in dezelfde periode werd Ludovicus François door Franciscus Xaverius Houthave, dagloner uit Izegem vervangen. Karel was seminarist in het Grootseminarie te Brugge toen hij moest loten. Zijn moeder had hem 800 kronen meegegeven. Misschien kon men met dit bedrag de prefect overtuigen om haar zoon niet te moeten afstaan aan het leger. Eén van Karels zusters voegde er zelf aan toe dat moeder ging sterven wanneer ze te horen kreeg dat hij naar het leger moest. Vanzelfsprekend kon de prefect voor hem geen uitzondering maken. De zuster vertelde moeder het slechte nieuws. Karel kon echter kort daarop ook een remplaçant vinden. Jammer genoeg vinden we daar (voorlopig) geen akte van terug. Wellicht gebeurde de registratie in Brugge. Toen hij echter thuis kwam om het nieuws te vertellen aan zijn moeder, was het echter te laat. Moeder lag stervende in haar bed.
Ook Karel leefde niet lang meer. Hij stierf vóór zijn priesterwijding op 1 september 1812.
Wat gebeurde er met de rest van de familie?
Vader was reeds gestorven op 4 februari 1795. Ferdinand, Felix, Leon en Pierre werden molenmakers. Pierre was eigenaar van de molen op het Hoge (Rodesmolen of Hogemolen) rond 1830. Hij stierf als burgemeester op 26 december 1834 en zo kwam de molen in handen van zijn broer Ferdinand (° Kachtem 1783 – † Kachtem 17 januari 1839). Deze laatste was gehuwd met Marie Therese De Brabandere. Haar broer, Franciscus (x Rosalia Hoornaert), baatte de molen uit.
Julianus en Agathe werden de milde schenkers van de grond van het rustoord van Kachtem. Zij verbleef ondertussen al als zuster (?) in het klooster van Tiegem.

De molen verdween rond 1887.

Met dank aan Lieven Denewet. Zie ook http://www.molenechos.org/verdwenen/molen.php?AdvSearch=4424