Heemkundige Kring

Ten Mandere Izegem

Ten Mandere - digitaal

startpagina
bestuur
nieuws
activiteiten
lidgeld
tijdschrift
geschiedenis
archief
bibliotheek
te koop
Izegemse bibliografie
Izegemse soldaten uit W.O. I

links
nieuwsbrieven

 

ten mandere blogt

Het Meilief: buitenlandse recensies

Sinds eind augustus 2014 is de nieuwe gemeenteraadszaal in het gebouwencomplex ‘Het Meilief’ op de hoek van de Melkmarktstraat en de Korenmarkt in gebruik.
In deze zaal werd een foto opgehangen met de vertolkers van de première van het Meilief op 22 oktober 1893. Ze poseerden daarbij op de trappen van de toenmalige woning Ameye.
Over het Meilief hadden we het al in onze eerste nieuwsbrief.
Na de opvoeringen was de aanwezige pers lovend over dit stuk van Peter Benoit. Er waren zelfs reacties uit het buitenland. Parijse kranten hadden over deze wereldpremière in Izegem niets dan lof. Dit was niet zo uitzonderlijk, want Peter Benoit verbleef tussen 1862 en 1863 in de Lichtstad waar hij dirigent was van het door Jacques Offenbach geleide Théâtre des Bouffes Parisiens.

We vonden ook enkele Nederlandse kritieken terug. In het Bataviaans Handelsblad van 21 oktober 1893 werd de opvoering aangekondigd: ‘De liederen, koren en dansen ademen een geest van ongekunsteld volksleven en zullen ongetwijfeld het beoogde doel bereiken. Ik had daarbij gelegenheid het veelzijdig talent van Benoit te bewonderen. Hij, die zulke reusachtige gewrochten als de Oorlog, de Schelde, Lucifer en zoovele andere heeft geschreven, diezelfde man geeft ons thans een echt naïef kinderlijk volkszangspel dat door frischheid van gedichten uitmunt. Op mijn verzoek antwoordde de beminnelijke meester, dat hij het gaarne ter opvoering af wilde staan aan de Nederlandsche Opera te Amsterdam. Wij zullen dus dezen winter reeds het voorrecht hebben het nieuwste werk van Peter Benoit te zien opvoeren.’

In het verslag van Het nieuws van den dag van 25 oktober 1893 werd eerst melding gemaakt waarom Izegem de wereldpremière kreeg: ‘Het heeft velen verwonderd dat Benoit de ‘primeur’ van dat werk voor Iseghem en voor eene particuliere maatschappij bestemde. Inderdaad, Iseghem is een klein plaatsje, dat als verloren ligt in den omtrekt van Kortrijk en Wareghem, en waar een groot componist zijn geluk niet gaat zoeken. Velen meenden de uitlegging daarvan te vinden in het feit, dat de schrijver van het spel, de Heer Julius de Meester, te Iseghem woont en tooneelbestuurder van den ‘Gretrykring’ is. Daar is wel iets van aan, maar de groote reden is het toch niet.
De opvoering van het Meilief te Iseghem is geroepen om eene heilzame hervorming te bewerken. Benoit heeft zich ten doel gesteld het populaire kunstgevoel hier te lande te veredelen en te nationaliseeren. Dat doel zoekt hij te bereiken langs twee wegen. Eerst en vooral wil hij onzen volksliederschat onder de massa meer verspreiden en tevens dien schat met nieuwe stukjes verrijken.’
De Gretrykring kwam een beetje verder nogmaals aan de beurt: ‘De Gretrykring heeft beseft wat een eer het was de eerste te zijn om Benoit in dat schoone werk te helpen. De kring heeft zich groote opofferingen getroost om alles zoo puik mogelijk te maken. Overigens de Gretrykring begrijpt heel goed welke rol hij hier vervult. Dit bleek duidelijk uit de toespraak, waarmede de Heer voorzitter G. Van Wtberghe, de talrijke buitenstadsche kunstenaars en letterkundigen verwelkomde.’
Over de inhoud van het werk, noteerde de verslaggever: ‘Dat onderwerp vult drie bedrijven. Het stuk is eigenlijk maar een weefgetouw, waarop Benoit heerlijke muziek heeft gewerkt. Wij wijzen enkel de muzikale passages aan, die ons het meest getroffen hebben. In het eerste bedrijf Lena’s minnelied, het koor en het duet van het meifeest, en niet het minst de karakteristieke dans, zoo los en natuurlijk als een onzer oude volksdansen. Het tweede bedrijf is ontegensprekelijk het beste in muzikaal opzicht.
Daar heeft Benoit weer bewezen, welke ongemeene dramatische en decoratieve kracht hij bezit. De symphonische schildering van Lena’s smart bij het verlaten van het ouderlijke huis, haar hoog gevoeld Vaarwellied, en de muzikale omschrijving van haar moeders angst en hoop zijn evenveel meesterlijke brokken. In het laatste bedrijf komen twee militaire liedjes voor met begeleiding van fijfer en trommel, die wij nog even willen vermelden. Het zijn loutere pareltjes, die over heel korten tijd populair zullen zijn.’
In het verslag werden ook enkele namen van aanwezige componisten vermeld: ‘We herhalen wat wij hooger zegden, de opoffering en de goede moed van den Gretrykring zijn naar verdienste beloond geworden. Het is het oordeel van al degenen, die deze première bijwoonden - en daar waren o.a. M. Kufferath, F. van Duijse, E. Nevejans, H. Fonteine, J. De Geijter, L. Walpot - dat de vertooning voor Iseghem boven hunne verwachting steeg. De Vlaamsche kunst is aan den Gretryking, aan zijn voorzitter en gullen eere-voorzitter, alsook aan den flinken orkest-dirigent E. Keurvels grooten dank verschuldigd.’