Heemkundige Kring

Ten Mandere Izegem

Ten Mandere - digitaal

startpagina
bestuur
nieuws
activiteiten
lidgeld
tijdschrift
geschiedenis
archief
bibliotheek
te koop
Izegemse bibliografie
Izegemse soldaten uit W.O. I

links
nieuwsbrieven

 

ten mandere blogt

100 jaar geleden: september en oktober 1915
Uit de dagboeken van dokter Gits

 

De tramlijn verdwijnt -10 september 1915
Onze tramlijn Ardoye-Iseghem heeft thans haren allerlaatsten snik gegeven. Over eenige weken had men de riggels losgevezen en naar eene onbekende bestemming weggevoerd.
Nu heeft men al de zware houten balken, waaraan de riggels werden vastgemaakt, uitgedolven en insgelijk medegedaan.
Latere tijden zullen ons bewijzen of deze tramlijn nog ooit zal herleid worden.

Inkwartieren – 12 september 1915
Onze politieagenten hebben thans lastig leven. Gisteren avond reeds hebben zij straat in straat uit mogen loopen om aan officieren en soldaten – onverwacht toegekomen – kwartier te bezorgen.
En dat is zeker wel het dankbaarste werk dat een mensch verrichten kan. En vandaar moeten zij ten allen kante om plaats te zoeken voor meer dan 3 000 mannen die dinsdag aanstaande gaan toekomen. Volgens aantekeningen op de deur der huizen gedaan zijn er menschen die bijzonder wel zullen varen. In verschillende kleine huizen der lange reke, over het kasteel, mag men de overkomst van 15 soldaten verwachten. ’t Zal er lief uit zien.

Het Duitse Rode Kruis – 1 oktober 1915
De Roode Kruisers, 300 in getal, en die sedert eenige dagen aan den Abeele geinkwartierd waren, vertrekken deze middag met pak en zak naar de statie.
Die mannen vormden gelijk iets heel op hun eigen. Zij schenen onafhankelijk te leven van alle andere bestieren, en hun eigen zelfbestier te hebben.
Bij Joseph Dubaere hing boven de voordeur een uitsteekberd, waarop in mooie letters te lezen stond:  Gasthaus- Zum Verbandpächen.
Bij de molenaar woonde de Zahlmeister: een plankske aan de ingangspoort vastgemaakt, liet dat eenieder weten.
Bij Vens, in ‘De Eendracht’ was het een soort casino voor onderofficieren.
Maar ’t was in de herberg ‘De Abeele’ bij Wed. Rousseau-Pillen dat de grote katten ’t meest thuis waren.
Aan de voorgevel werden alle berichten voor Roode Kruisers aangeplakt en alle dagen hingen ook de ambtelijke berichten van Duitsland en Oostenrijk te lezen.
Tot laat in den avond, soms ook tot vroeg in den morgen, was het daar een gezellige en aangename bijeenkomst, en men hoorde de zoetluidende tonen van eenen klankrijken snaarbak, waarop vlugge vingers van kunstminnende officieren ervaren tokkelden.

Oorlogskunst – 20 oktober 1915
’t Zal moeilijk gelooven dat in onze stad binst den oorlog een winkel meer bezien werd dan deze van den heer Jos Roose-Maes, goudsmid in de Rousselarestraat.
Benevens de schoonheden in alle zulke winkels ten toon gesteld, kost men hier wat bijzonders bewonderen. Met ontplofte schrapnels, met stukken gesprongen koper, met kogels en oude kardoezen, wist de kundige hand van den heer Roose, iets liefst, iets schoons iets bevalligs voort te brengen, waarop de blikken der menigvuldige nieuwsgierigen met genoegen en behagen langdurig gevestigd bleven.
Doch heden komen twee gendarmen den winkel binnen van den heer Roose, en alle voorwerpen uit krijgsgetuig verveerdigd, worden aangeslegen en naar de Kommandantur gedragen.