Heemkundige Kring

Ten Mandere Izegem

Ten Mandere - digitaal

startpagina
bestuur
nieuws
activiteiten
lidgeld
tijdschrift
geschiedenis
archief
bibliotheek
te koop
Izegemse bibliografie
Izegemse soldaten uit W.O. I

links
nieuwsbrieven

 

ten mandere blogt

 

Izegemnaar Petrus Naert: borstelfabrikant en daensist

 

 

Uit regionale kranten weten we dat Priester Adolphe Daens, samen met zijn broer, op zondag 29 januari 1899 een bezoek bracht aan onze stad. Hij tafelde er met de liberale schoenfabrikant Edmond Decoene en de katholieke kranten spraken daar natuurlijk schande over. Hij hield er ook een toespraak in ‘liberale kringen’. Wellicht was dit café ’t Wit Peerd in de Brugstraat.
Op zondag 23 april 1899 was hij terug in Izegem en dit keer sprak hij een 150 mensen toe in café Parnassus, gelegen op de hoek van de Sint-Amandstraat en de Krekelstraat.
Bij de daarop volgende gemeenteraadsverkiezingen, op 15 oktober probeerde Edmond Decoene als daensist op te komen. Hij werd daarbij ondersteund door de liberalen en de socialisten. Hij behaalde 759 stemmen en dit was onvoldoende om verkozen te worden.
Maar toch was er een Izegemnaar die elders in de provincie het daensistisch vuur verder trachtte te verspreiden.
Petrus Naert werd in Izegem geboren op 14 april 1855 om 22 uur als zoon van Charles Louis Naert, een werkman van 48 jaar en Marie Feys, spinster van 38 jaar.
Na zijn lagere school leerde hij het vak van borstelmaker. Hij huwde op 12 oktober 1880 met Nathalie Dedeckere. Zij was ook in Izegem geboren op 21 november 1857 als dochter van Louis Dedeckere, wever van 51 jaar en Barbara Vermeulen, een huishoudster van 33 jaar. In januari verhuisde het gezin. Eerst trokken ze naar de grensgemeente Rekkem van waaruit hij dagelijk de grens overstak om in het Rijselse zijn boterham te verdienen. Daar kwam hij voor het eerst in aanraking met het gedachtengoed van priester Daens.
Op 7 augustus 1881 werd hun zoon Jules Naert geboren en in juni 1882 verhuisden ze naar de Franse gemeente Halluin. Na een kort verblijf trok men naar Roncq. Daar werkte hij als houtdraaier en werden zijn twee andere zonen geboren: Alexis (27 december 1884) en Auguste (14 november 1887).
Na zeven jaar verhuisde men opnieuw. Het werd dit keer Sint-Michiels Brugge. Hij werd er immers een job aangeboden in de Brugse borstelfabriek Steinmetz. Door die job kreeg hij de kans om enkele buitenlandse reizen te maken, maar lang bleef Naert niet in dit bedrijf. Wellicht lag zijn deelname bij het stichten van een vakvereniging voor borstelmakers aan de oorzaak van zijn ontslag.
Hij bleef niet bij de pakken zitten en stichtte een eigen borstelfabriekje, nabij zijn woning in de toenmalige Galgewegel nr. 1 in Sint-Michiels. Hij stelde er vijf arbeiders te werk.
Petrus Naert stond bekend als een sociaalvoelend man. Dit maakte van hem een populaire figuur in zijn gemeente, waar hij aan het hoofd stond van een maatschappij van onderlinge bijstand.
In 1895 zou hij zich voor het eerst bezighouden met de politiek.
Petrus Naert nam het op tegen de katholieke lijst. Deze oppositielijst behaalde een zetel. Landbouwer Pieter De Cloedt werd verkozen, Naert werd plaatsvervangend raadslid.
Door zijn democratische gezindheid voelde hij zich steeds meer en meer aangetrokken tot de daensistische beweging. Die was net opgestart in het Brugse en de leiding van deze Kristene Volkspartij zag in Naert een geschikte figuur om op de lijst te staan n.a.v. de provincieraadsverkiezingen van 1898. Drukker-uitgever Camiel Moeyaert was lijstaanvoerder. Naert kreeg de derde plaats toegewezen, maar deze lijst werd geweigerd.
Er werd een tweede keer op hem beroep gedaan voor de parlementsverkiezingen van 27 mei 1900. Petrus Naert kreeg toen de tweede plaats toegewezen, achter advocaat Julius Van Neste.
Alhoewel ze een respectabel aantal stemmen behaalden, werd er niemand van de lijst verkozen. Dit betekende meteen het einde van zijn politieke carrière.
Zijn borstelfabriekje was inmiddels opgedoekt. Had dit te maken met zijn politieke overtuiging?
Het gezin Naert was ondertussen uitgebreid met nog vier kinderen: Maurice (25 mei 1890), Valère (26 november 1892), Marie (2 januari 1896) en Kamiel (1 november 1898).
In 1890 verhuisde het gezin naar Sint-Andries, eerst op de Torhoutsesteenweg en nadien op de Gistelsesteenweg. Daar baatte hij een smidse uit.
Vlak vóór de Tweede Wereldoorlog werd hij opgenomen in het psychiatrisch ziekenhuis Sint-Amandus te Beernem, waar hij op 12 mei 1940 overleed.