Heemkundige Kring

Ten Mandere Izegem

Ten Mandere - digitaal

startpagina
bestuur
nieuws
activiteiten
lidgeld
tijdschrift
geschiedenis
archief
bibliotheek
te koop
Izegemse bibliografie
Izegemse soldaten uit W.O. I

links
nieuwsbrieven

 

ten mandere blogt

 

Aanslag op Charles Gillès de Pélichy verijdeld

 

 


Volksvertegenwoordiger Charles Gillès de Pélichy woonde niet permanent op het kasteel ‘het Blauwhuis’ in Izegem. Zijn vaste woonst was ‘huis visitatie’ in de Wulfhagestraat in Brugge. Dit huis werd in 1897 ontworpen door de Brugse stadsarchitect Charles Dewulf en was eigenlijk een verbouwing van vier huizen tot één geheel. Het gebouw werd opgetrokken in een neogotische stijl met neorenaissance-erker en neobarokke trapgevels.
In de nacht van woensdag 1 mei 1899, rond 23.30 u. was aannemer Jos. Christiaens met ingenieur Kneipp nog op stap door de Wulfhagestraat. Christiaens zag een vlammetje oplichten op de vensterbank van het huis van de volksvertegenwoordiger. Hij doofde met zijn vingers het vlammetje en op het zelfde ogenblik zag hij een persoon, die verscholen zat op de naburige Sleutelbrug, weglopen. Toen pas bemerkte Christiaens dat het een wiek was die hij gedoofd had. Deze was vastgemaakt aan een blikken, gekleurd sardienendoosje. Hij bracht dit dadelijk naar het politiecommissariaat. Het doosje woog ongeveer 175 g, was 8 cm lang, 5 cm breed en 4 cm hoog. Het was opvallend gebonden met een touw en omheen het doosje was een geel-zwarte wiek in katoen.
Het parket van Brugge gaf de opdracht aan kapitein Depauw, bevelhebber van de Brugse kazerne, om het doosje te onderzoeken.
Vrijdagochtend heeft deze laatste het doosje opengedaan. Het was gevuld met een zwart poeder. Een klein gedeelte van dit poeder bracht Depauw tot ontploffing in zijn tuin. Het was een enorme ontploffing die, volgens de krant, een kwartier ver te horen was.
De Gazette van Brugge, die dit bericht op 4 mei 1907 publiceerde, kon haar verontwaardiging niet verbergen: Iedereen heeft slechts een gevoelen van afschuw en verontweerdiging jegens de plegers van zulke laffe aanslagen, vooral als ze gericht zijn tegen eenen volksvriend als M. Karel Gillès de Pélichy. M. Gillès de Pélichy leeft maar om goed te doen.
Daders werden niet gevonden, ook al suggereerde de krant in welke richting men misschien moest zoeken: We beschuldigen niemand, omdat we geen bewijzen hebben. Maar zegt de plaats en de dag u niets? ’t Was de avond van den 1ste mei!!! Zonderling samentreffen nietwaar?
We vonden geen krantenberichten terug wie uiteindelijk de dader was en wat zijn motief was.